De uitmuntende restauratie van de Villa Empain werd beloond met de Europa Nostra prijs. Deze werd op meesterlijke wijze uitgevoerd door Diane Hennebert, die van 2006 tot 2015 aan het hoofd stond van de Boghossianstichting.

De Villa Empain biedt ons het verhaal van een uitzonderlijk pand, gebouwd in een periode toen architectuur de trots van Brussel was. De tijd en haar gekwelde lot zorgden er echter voor dat de villa degradeerde tot op een punt waar enkel nog een schaduw overbleef van wat ze gedurende decennia was.

Nu, om een belangrijk onderdeel van het architectonisch erfgoed te laten overleven, moet men het liefhebben, respecteren en het herkennen als een volwaardig kunstwerk. Op het gebied van het architecturaal erfgoed, is elke restauratie uniek en vereist het een bijzondere zorg die begint met de ontdekking van de plaats, de geschiedenis en de toestand.

Wat de Villa Empain betreft, verworven in 2006 door de Boghossian Stichting op aanraden van architect Philippe De Bloos, waren de eerste onderzoeken die de lancering van haar restauratie toelieten, gebaseerd op een verslag van architect Stéphane Duquesne aan de Katholieke Universiteit te Leuven in 1995. Deze studie omvat een historisch onderzoek, een zeer compleet overzicht en foto’s van het gebouw vóór haar gedeeltelijke vernietiging begin jaren 2000. Een gelukkige samenloop van omstandigheden maakte Stéphane Duquesne verantwoordelijk voor het dossier bij de Directie van Monumenten en Landschappen van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. Deze eerste fase berustte ook op de beschikbare historische elementen: oude documenten, plannen, foto’s, antiquiteiten, correspondentie en getuigenissen.

Carlo Chapelle, ingehuurd door architect Francis Metzger om deze onderzoeken uit te voeren, werkte zes maanden om nuttige informatie te verzamelen. Dit werk was een kostbare databasis, maar het is echter noodzakelijk te erkennen dat er bij zulke historische studies altijd onduidelijkheden overblijven die moeten aangevuld worden met een observatie ter plaatse. Hoe dan ook, het is een kwestie om vanuit een bestaande plaats aan te sluiten op een tijdlijn, een soort harmonieuze dialoog met het verleden te creëren, de geest van de oorspronkelijke architect te begrijpen, een manier te zoeken om tot de bron te komen met de hedendaagse elementen zodat het gebouw kan (her)leven en zich op schitterende wijze in het heden en in de toekomst kan inschrijven.

Om de historische gegevens aan te vullen, werd vanaf 2007 een gedetailleerd onderzoek uitgevoerd op de locatie. Deze observatie gaf een hoeveelheid aan informatie die duidelijkheid leverde over de constructiesystemen en de uitvoering ervan, de identificatie van de materialen, de kleuren, de technieken. Er werden stalen genomen die werden opgezonden naar laboratoria. De chromatische peilingen, gerealiseerd door het Koninklijk Instituut voor het Kunstpatrimonium, waren ook zeer waardevol voor deze onderzoeken. Vanuit een meer gedetailleerde kennis van de originele staat, de latere transformaties, de staat van degradaties, de programmatische gegevens uitgebracht door de Boghossian Stichting en de patrimoniale eisen van de Koninklijke Commissie van Monumenten en Landschappen, was het mogelijk om de voorstellen voor de restauratie van de Villa Empain te formuleren.

Deze suggesties werden door het architectenbureau MA2 aan het Brussels Hoofdstedelijk Gewest voorgelegd, waarvan de betrokken diensten het project vanaf 2007 met de grootste aandacht opvolgden.

De restauratie van de Villa Empain was complex. Men vindt zelden een dergelijke kwaliteit van materialen in de bouw van een particulier huis. Maar het is ook zeldzaam om zulke schade vast te stellen die zonder scrupule werd veroorzaakt in een gebouw van deze waarde! Om de villa te restaureren was het noodzakelijk om hoog gekwalificeerde ondernemers en ambachtslieden te kiezen. De tijdelijke vereniging van algemene ondernemingen Valens en Jacques Delens werd aangewezen voor de verwezenlijking van de werken. Deze werd nadien aangevuld door de onderneming Dimension 7 voor de restauratie van het zwembad en diens omgeving. Bepaalde restauratie- of vervangingstechnieken waren niet echt courant: de vervanging van het koperen dak, de restauratie van de raamkozijnen bedekt met 23,75 karaat bladgoud, het herstel van het “bois jourdan” of “escalette” marmer, het herstel en restauratie van kostbare houtsoorten (braam en wortelnotenhout, generfd palissanderhout, manilcara), de restauratie van een artistiek glasraam en van smeedwerk,…

Na de afronding van een twee jaar durende werf, had iedereen het gevoel dat de villa altijd op deze manier had geschitterd. Het is heel gek hoe snel men de ongemakken van een werf vergeet als het resultaat de verwachtingen vervult! Door de eenheid van de villa te vinden, wiste het geheugen snel het lijden van het gebouw. Dit is misschien wel het grootste compliment aan het team verantwoordelijk voor deze delicate restauratie.