Art is the Answer!
Hedendaagse Libanese kunstenaars en designers
29 maart › 2 september 2012
De Boghossian Stichting wil onomwonden bijdragen tot de dialoog tussen oosterse en westerse culturen. Kunst is daarvan een belangrijke pijler en dat naast de jarenlange humanitaire acties in Armenië en Libanon. Daarom ook vestigde het hoofdkantoor zich in de Villa Empain. Dit pareltje van Brusselse Art decoarchitectuur opende na een uitgebreide en uitgekiende restauratie zijn deuren in april 2010.
Sindsdien organiseert de Boghossian Stichting er regelmatig tentoonstellingen, concerten, conferenties en internationale bijeenkomsten die facetten van culturen samenbrengen, verenigen en confronteren. Kunst is daarbij essentieel.
Kunst als universele taal, als communicatiemiddel tussen verscheidene culturen, als verlangen tot dialoog, als een overstijgen van tijd, ruimte én grenzen.
‘Art is the answer !’ is een keur van kunstwerken van een twintigtal Libanese kunstenaars. De tentoonstelling toont de vitaliteit van de hedendaagse kunst in Libanon. Naast deze voorstelling nam de Boghossian Stichting ook het initiatief om een Prijs voor jonge Libanese kunstenaars uit te reiken. Uiteraard is de tentoonstelling een beperkte selectie, maar het is een uitgelezen kans voor het Brusselse publiek om actuele artiesten uit Libanon te ontdekken. Zelden worden in de Europese hoofdstad hun bijzonderheid en de wederzijdse inspiratie geduid.
Moderne kunst heeft het in veel Arabische landen moeilijk om zich te ontworstelen aan de lokale en/of gespecialiseerde context. Pas in het begin van de jaren 2000 ontstond geleidelijk een echte dialoog tussen de westerse dynamiek en de oosterse kunstenaars.
‘Arabische’ kunst is vaak een breekijzer om frustraties en vernederingen, die de bevolking in woelige tijden ondergaat, te ventileren. In het Westen mengt de angst voor terroristische dreigingen zich met de nieuwsgierigheid voor onbekende culturen. Libanon bekrachtigt zo zijn eigenheid.
In de jaren 1960 was Beiroet een haven van vrijheid en vernieuwing midden de Arabisch-Israëlische oorlogen en de vele autocratische regimes in het Midden-Oosten.
De jaren 1975-1976 waren daarentegen een periode van geweld. Te midden van de bommenregen probeerde een nieuwe generatie een normaal leven op te bouwen. Vijftien jaar lang leefde het land in chaos, geradbraakt door tegenstrijdige en dodelijke krachten.
De jaren 1990 betekenden wederopbouw. Libanon wou een bladzijde omdraaien. De staat investeerde in het herstel van de infrastructuur en vertrouwde de uitvoering van de heropbouw van het stadscentrum van Beiroet aan een privéonderneming toe. Mensen wensten echter niet dat de werf van de toekomstige megapolis van de 21ste eeuw het verleden zou wegmoffelen. Ze wilden herinneringen levend houden.
Tegenover de amnestiewet voor oorlogsmisdaden wilden zij de geschiedenis van die oorlogsjaren documenteren. Zo ontstonden nieuwe artistieke praktijken en werden optredens, installaties, video’s, muziek, fotografie en cinema nieuwe, unieke ervaringen. Deze experimenten met beperkte middelen werden voorgesteld in ongewone, soms vervallen plekken en openden een openbaar debat. Deze hoekstenen van de Libanese scheppingsdrang in de jaren 1999 en 2000 speurden naar de recente geschiedenis en daagden spoken uit het verdoken verleden uit. Zo toonden kunstenaars een caleidoscoop van stedelijke culturele problemen.
In het eerste decennium van 2000 dook Libanon abrupt weer in het nieuws op.
De moord op Rafic Hariri, de daarop volgende manifestaties, de oorlog van juli 2006 met alle onzekerheid en mogelijke catastrofale gevolgen rakelden schrikbeelden van vroegere conflicten op. Artiesten in binnen- en buitenland reageerden met een verrassende snelheid en – gelijktijdig met de Israëlische luchtaanvallen verspreidden ze kortfilms, tekeningen, teksten, audio- en visuele producties. Deze in allerijl gemaakte werken werden na die beruchte drieëndertig dagen wereldwijd tentoongesteld. Van Dubai tot Sydney, via Londen, Venetië en New York, stond het publiek te popelen om te vernemen wat Libanezen te vertellen hadden.
De Libanese kunstwereld slaagde erin om smaken, ideeën, angsten en dromen kenbaar te maken ver buiten de grenzen. Het Westen ontdekte gefascineerd deze kunstuitingen. In de Golfstaten floreren nu massa’s beurzen, biënnales en nieuwe musea. Met veel respect worden de Libanese artiesten uitgenodigd. In 1990 werden ze nog als jonge relschoppers aanzien.
Het Beirut Art Center vond in 2009 zijn stek in een oude meubelfabriek. Dit nieuwe kunstcentrum werd al gauw het podium voor een intens programma met verrassende ontmoetingen. Solidere, het bedrijf verantwoordelijk voor de wederopbouw van het stadscentrum, opende een jaar later zijn Beirut Exhibition Center.
Een onverwachte revolutiegolf overspoelde eind 2010 de Arabische wereld: de Arabische Lente. De Libanese kunstwereld staat voor grote uitdagingen. Kunstenaars blijven zich vernieuwen, zichzelf opnieuw uitvinden. Kunst blijft verbazen en ontroeren.





