Decor
8 september 2016 › 2 april 2017
Vóór het moderne tijdperk had kunst, in westerse samenlevingen, een andere functie. Ze diende ter versiering van gebouwen, ruimten en omgevingen, en bevorderde zo meteen ook de interactie tussen mensen. Toen omstreeks 1800 de moderniteit haar intrede deed, werd decoratieve kunst al snel een contradictio in terminis. De schilderkunst raakte gescheiden van de architectuur en ging haar eigen weg. Het decoratieve was niet langer haar voornaamste functie. Historisch gezien betekende dit het einde van het decoratieve en geïntegreerde esthetische object, en het begin van de moderne kijk op kunst. Zoals Hegel in zijn werk Over de esthetiek schreef, zou vanaf dan de functie van een kunstwerk er niet louter in bestaan muuroppervlakken te vullen. Integendeel, het stond op zichzelf. Het kunstwerk was niet langer een deel van een omgeving, het werd verheven tot een rang waar het een heel eigen betekenis kreeg. Het kunstwerk werd een hoofdrolspeler, prominent aanwezig op de plaats van de sociale interactie die het tot dan toe had bevorderd. De moderniteit zorgde niet enkel voor een reeks nieuwe artistieke stijlen, vormen en inhoud. De verandering was nog fundamenteler: ze leidde tot een andere kijk op hoe esthetische objecten functioneren en hoe ze communiceren: waar een sierelement heel even de aandacht trekt en die vervolgens weer loslaat in de omgeving, trekt een kunstwerk de aandacht als een magneet en houdt het die vast.
Het museum was en is nog steeds de drijvende kracht achter dit fenomeen. Men kan zelfs zeggen dat het de plaats bij uitstek is waar het idee van het object als een betekenisvol en waardevol element gestalte krijgt. Een museum is een kracht die het object niet alleen wegrukt uit de praktijk, maar die ook een heel ritueel in het leven roept waarbij dat object centraal komt te staan.
De kunstenaars van wie werk te zien is in Decor hebben allen de ambitie om deze specifieke kijk op de functie van kunst radicaal te veranderen. Ze laten zich niet gelegen liggen aan de typisch westerse moderne angst voor het decoratieve vermogen van kunstobjecten en het streven om kunst los te maken van het decoratieve. Deze kunstenaars stellen het decoratieve net op prijs, als een fundamenteel aspect van de plastische kunsten, en zien een politiek potentieel in het gebruik ervan, in plaats van het te negeren. Deze invalshoek opent tevens een nieuw dialoog met de decoratieve en ornamentele tradities die in de oosterse esthetiek zijn geworteld.‘ Decoratief’ mag je in deze context evenwel niet enkel als ornamenteel of leuk interpreteren, op een oppervlakkige manier. Het decoratieve is een middel om te komen tot een andere artistieke werking, een manier om de zogenaamde autonomie van kunst te verzwakken en zo het object zijn intersubjectieve en sociale vermogen terug te geven. Als versiering kan het object gewoon niet autonoom zijn, omdat het per definitie een onderdeel van een ruimtelijke context is. Het kan onmogelijk alle aandacht naar zich toezuigen en alle betekeniswaarde bevatten, aangezien het een functie heeft binnen een groter geheel. Deze tentoonstelling staat in het teken van het decoratieve in de moderne en hedendaagse kunst. De Villa Empain, die zelf uitgesproken decoratief is, vormt een uitermate geschikt decor voor deze expo, die tegelijk ook een versiering van de villa zelf is.
« De legendarische Brusselse art decoparel werd voor één keer zelf een tentoonstelling.
Weekend Knack, 17 januari 2017
Kunstenaar Daniël Buren stak de ramen in zijn typische strepen en kleur vakken
en dat levert prachtige plaatjes op. Op een zonnige dag vallen de kleuren ook letterlijk in het zwembad van de villa. »














